Nieuwsbericht

Beheersing bevrijdt

Pleidooi voor vakmanschap /  Cees Paardekooper

Een voetballer die bij het maken van een schijnbeweging nadenkt over wat hij aan het doen is, zal zijn actie hopeloos zien mislukken. Hij zal struikelen, de bal kwijtraken, hulpeloos tegen de grond gaan. Hoon is zijn deel. Een voetballer die zijn schijnbeweging wel ziet lukken, zal achteraf lang niet altijd precies kunnen uitleggen welke acties hij allemaal maakte. De bewegingen zijn vooraf zo langdurig en intensief ingeoefend dat ze als het ware vanzelf gaan. Je hoort journalisten dan graag zeggen: het is een intuïtieve speler. Kan zijn, maar hoe vaak heeft hij die beweging al vanaf jongs af aan gemaakt? En dan nog mislukt een schijnbeweging regelmatig. Ook al ben je goed geoefend, het is nooit een makkie. Het veld, de wind, de tegenstander. De praktijk is geen laboratorium. Je moet, in ons adviesjargon geformuleerd, situationeel kunnen handelen, zonder ter plekke de tijd te hebben om een gedegen analyse te maken welke schijnbeweging je gaat maken. En waarom.

Ik maak in mijn adviespraktijk graag gebruik van dit voorbeeld. Ik wil ermee laten zien dat veel oefenen loont, dat vakmanschap de vrucht is van langdurige praktijkervaring. Mijn eerste baas op het ministerie van (toen nog) Onderwijs en Wetenschappen, Ferdinand Mertens, prentte ons medewerkers in dat beleidsontwikkeling een vak is en dat de weg naar vakmanschap mooi, maar zwaar is. Hij kon zich geweldig opwinden als een beleidsmedewerker zei dat hij ‘een stuk ging bakken’. Ook had hij een broertje dood aan medewerkers die een zin begonnen met ‘ik vind’. Een automonteur begint toch ook niet met ‘ik vind’ als hij een kapotte motor gaat repareren. Neen, hij maakt eerst een systematische analyse, ontleedt het probleem conform de methoden en werkwijzen die hij geleerd heeft, die zijn ingeoefend. In meer filosofische zin moest Mertens ook niks hebben van medewerkers die zich lieten leiden door ‘go with the flow’ en ‘anything goes’. Als hoogleraar heeft Mertens hierover behartenswaardige woorden geschreven.

Toen ik tegen een andere baas, Roel in ’t Veld, een keer zei dat creativiteit onontbeerlijk is voor een goede beleidsmedewerker, sprak hij me niet tegen. Hij vermoedde dat ik, kind van de jaren zestig, nooit op dansles had gezeten – hetgeen inderdaad klopt. Waarop hij zei: als jij op een trouwerij met een tante moet dansen, dan wordt dat helemaal niks. Je trapt op haar tenen en van creativiteit zal weinig te merken zijn. Om vervolgens de knock out te maken: beheersing bevrijdt! Talloze malen heb ik deze twee woorden gebruikt, vaak met bronvermelding. Wat een vrijheid ervaar je als je techniek hebt. Zonder repertoire ben je hulploos. Vaak koppel ik de twee woorden ‘beheersing bevrijdt’ aan de titel van het beroemde boek van Donald Schön: the reflective practitiona. In de beweging kan iets moois, creatiefs ontstaan, omdat je techniek hebt, je hebt veel geoefend, je bent geskilled.

Jonge collega’s probeer ik ervan te overtuigen dat je dag in dag uit moet werken aan je skills. Standaardisatie van vaardigheden, met dank aan Mintzberg, bepaalt of je vakmens bent, en of je – af en toe –  een briljante actie in huis hebt. Bovendien: hoe meer gezamenlijk repertoire we hebben, des te minder we gebruik hoeven te maken van bedrijfskundige en bureaucratische controlemethoden. Daaraan hebben we allemaal een broertje en zusje dood. Maar gezamenlijk in de actie iets moois doen – daarvoor hebben we gekozen voor dit lastige vak.

06 51 49 93 37